Genesis 24:10

15) al het

Dat is, allerlei nodig en kostbaar goed nam hij met goedvinden van zijn heer mede, zo tot de reis, als tot verering, daar het in deze zaak dienstig zou wezen. Zie Gen. 24:54.

Ge 24.54

16) Mesopotami‰,

Hebr. Syri‰ der twee rivieren; zo genoemd, omdat het gelegen was tussen twee rivieren, Tigris aan het oosten, en Eufraat aan het westen. Zie dezen naam ook Deut. 23:4; Richt. 3:8.

De 23.4 Jud 3.8

17) stad van

Dat is, waar Nahor woonde; zie boven Gen. 23:10. Versta de stad Haran, gelijk afgenomen wordt uit Gen. 28:10, en Gen. 29:4.

Ge 23.10 28.10 29.4

Matthew 9:1

1) Zijn stad.

Namelijk Kapernam, waar Hij zijn woonplaats genomen had. Zie Matth. 4:13; Mark. 2:1.

Mt 4.13 Mr 2.1

2) geraakte,

Of lamme; gelijk Matth. 4:24.

Mt 4.24

Luke 2:3-4

7) naar zijn eigen stad.

Namelijk vanwaar hij afkomstig was en waar zijn geslacht woonde.

8) Bethlehem genaamd wordt,

Van deze stad zie Micha 5:1; Matth. 2:1, en wordt Davids stad genaamd, omdat David daar geboren en opgevoed was, 1 Sam. 17:12; Joh. 7:42.

Mic 5.2 Mt 2.1 1Sa 17.12 Joh 7.42
Copyright information for DutKant