‏ Genesis 24:47

54) op haar

Of, op haar neus, zodat het van het voorhoofd nederwaarts hing op den neus.

‏ Genesis 35:4

9) die in hun

Dat is, die zij bij zich hadden; zie 2 Sam. 8:10.

2Sa 8.10

10) oorsierselen,

Dezen heeft Jakob hun afgenomen, •f omdat die bij de plundering der afgoden te Sichem gekregen, •f ter ere van die afgoden gedragen waren; •f tot enig misbruik der zijnen hadden mogen dienen.

11) verbergde

Zonder dat zijn volk wist waar hij die liet, opdat niemand dezelve mocht vinden en tot superstitie en afgoderij misbruiken.

‏ Exodus 32:2-3

4) Rukt af de gouden oorsierselen,

Het is gelooflijk, dat A„ron gemeend heeft dat de Isra‰lieten liever het gouden kalf zouden ontberen, dan hem hun kostbare juwelen over te leveren; maar hij is in deze zijn mening bedrogen.

‏ Isaiah 3:21

62) de voorhoofdsierselen,

Dit waren enige versierselen, die op het voorhoofd tot op den neus hingen; Gen. 24:24.

Ge 24.24

‏ Ezekiel 16:12

37) voorhoofdsiersel

Zie Gen. 24:22.

Ge 24.22

38) aan uw aangezicht,

Of, over uwen neus, of aan uw voorhoofd. Zie Gen. 24:47.

Ge 24.47

39) oorringen aan uw oren,

Zie hetzelfde woord in dezelfde betekenis Gen. 35:4.

Ge 35.4

40) een kroon der heerlijkheid op uw hoofd.

Of, ene kroon des sieraads; dat is een heerlijke of sierlijke kroon. Zie Spreuk. 4:9, en de aantekening.

Pr 4.9
Copyright information for DutKant