Genesis 25:30

62) dat rode

Het woord wordt verdubbeld, om te tonen zijn onmatige begeerte tot dit kooksel, dat hem zeer schoon en smakelijk toescheen; of omdat het zeer ros was; alzo goed, goed voor; zeer goed, Richt. 11:25; kwaad, kwaad, voor: zeer kwaad, Spreuk. 20:14.

Jud 11.25 Pr 20.14

63) Edom.

Dat is, rood, eensdeels omdat hij rood was van huid gelijk boven, Gen. 25:25, anderdeels, vanwege dit rode kooksel, waarop hij zo verzot was.

Ge 25.25

Genesis 36:8

23) op het

Zie boven, Gen. 14:6.

Ge 14.6

24) Ezau is

Dat is, Ezau is dezelfde man die ook Edom genoemd wordt.

Deuteronomy 2:12

18) Horieten te voren in Seir;

Zie Gen. 14:6, en Gen. 36:20.

Ge 14.6 36.20

19) land zijner erfenis,

Versta hier, de landen van Sihon en Og, die reeds door de kinderen Isra‰ls waren ingenomen, toen Mozes dit zeide of schreef.

Deuteronomy 2:22

26) Hij aan de kinderen van Ezau,

Namelijk, de HEERE.

Copyright information for DutKant