Genesis 25:31

64) eerstgeboorte.

Dat is, het recht der eerstgeboorte, bestaande I. in de eer en heerschappij over zijn broeders; boven, Gen. 4:7, en Gen. 49:3; 2 Kron. 21:3, en Ps. 89:28; II. in de dubbel portie van de goederen. Deut. 21:17; III. in het recht tot het priesterschap na het overlijden van den huisvader, inzonderheid na het doden der eerstgeborenen in Egypte, totdat het priesterschap op en stam van Levi gekomen is; Num. 8:16,17,18,19.

Ge 4.7 49.3 2Ch 21.3 Ps 89.27 De 21.17 Nu 8.16,17,18,19

Acts 13:33

43) heden heb Ik

Dit wordt verstaan van de eeuwige geboorte des Zoons uit den Vader en van de openbaring deszelven in de volheid des tijds. Waarvan zie nadere verklaring in de aantekeningen, Hebr. 1:5, en Hebr. 5:5.

Heb 1.5 5.5

Hebrews 1:5

19) Gij zijt Mijn Zoon,

Namelijk eigen en natuurlijke Zoon; want anderszins zijn ook de engelen kinderen Gods, ten opzichte dat zij door God en naar Zijn evenbeeld zijn geschapen, en tot kinderen aangenomen. Zie Job 1:6; Ps. 89:7.

Job 1.6 Ps 89.6

20) heden heb ik u

Dat is, van eeuwigheid, welke heden genoemd wordt, omdat in de eeuwigheid noch begin is noch einde, maar ene gedurigheid die altijd tegenwoordig is. Anderen verstaan het van den tijd waarin deze eeuwige geboorte in de wereld is geopenbaard.

21) gegenereerd?

Of geteeld, gewonnen, geboren; namelijk door een eeuwige, bovennatuurlijke en onbegrijpelijke generatie. Want Hij spreekt van zulk een geboorte, op welke wijze geen engelen noch mensen zijn geboren, maar alleen de Zoon. Waarom Hij ook de eniggeborene van den Vader genoemd wordt, Joh. 1:18; en de eigen Zoon Gods, Rom. 8:32. Deze plaats wordt ook Hand. 13:33, op Zijn opstanding uit de doden toegepast, omdat Hij toen krachtig is bewezen de Zoon Gods te zijn, gelijk Paulus spreekt Rom. 1:4.

Joh 1.18 Ro 8.32 Ac 13.33 Ro 1.4

22) Ik zal Hem tot een Vader zijn,

Deze woorden worden wel van Salomo als een voorbeeld van Christus, die den tempel te Jeruzalem zou bouwen, uitgesproken, maar van Christus Jezus, als de betekenende zaak, vooral verstaan, die den geestelijken tempel, dat is de gemeente Gods, alleen heeft gebouwd, en een Heere daarvan is, gelijk de apostel hierna, Hebr. 3,4,5,6, betuigt en die alleen een koninkrijk zonder einde heeft, gelijk de engel verklaart; Luk. 1:32,33.

Lu 1.32,33

Hebrews 5:5-6

11) Die tot Hem gesproken heeft:

Dat is, God Zijn Vader, namelijk heeft Hem hiertoe verheerlijkt.

12) Gij zijt Mijn Zoon,

Sommigen menen, dat met deze woorden alleen beschreven wordt de persoon des Vaders, die den Zoon tot het priesterambt heeft verheerlijkt, en dat alleen in Hebr. 5:6 het bewijs daarvan zou volgen. Anderen verstaan, dat in Hebr. 5:5 ook bewijsredenen zouden begrepen zijn, dat Hem de Vader tot enen hogepriester wettelijk gesteld heeft; eerstelijk in de woorden, die daar in den psalm volgen: begeer van mij, enz.; daar dit het eigen werk is van een priester voor het volk te bidden; als ook in het woord mijn Zoon, daar de eerstgeboren zonen, voor de instelling van het Levietische priesterdom, gewoon het Priesterdom na den dood der huisvaders in de famili‰n bedienden. Zie Gen. 25:31, en voornamelijk in de woorden heden van mij geboren; waardoor hoewel inzonderheid verstaan wordt de eeuwige geboorte des Zoon van den Vader, Hebr. 1:5; zo worden die ook geschikt door Paulus toegepast op de openbaring daarvan, die in den tijd geschied is, voornamelijk door Zijn opstanding uit de doden, Hand. 13:33; hetwelk een klaar bewijs is, dat Hij van den Vader tot een Middelaar, en vervolgens ook tot een hogepriester wettig is gesteld geweest.

Heb 5.6,5 Ge 25.31 Heb 1.5 Ac 13.33
13) in een andere [plaats,] zegt:

Namelijk in Ps. 110, welke ook Christus zelf op den Messias duidde, Matth. 22:44,45.

Mt 22.44,45

14) naar de ordening van Melchizedek.

Dat is, naar de wijze en gelijkenis van Melchizedek, gelijk Hebr. 7:15, verklaard wordt.

Heb 7.15
Copyright information for DutKant