Genesis 26:13

22) groot,

Dat is, rijk en machtig, gelijk boven, Gen. 24:35.

Ge 24.35

23) ja hij

Hebr. en hij ging gaande en groot wordende; zie zulke manier van spreken boven, Gen. 8:3; 2 Sam. 3:1; Jona 1:11, in de aantekening.

Ge 8.3 2Sa 3.1 Jon 1.11
Copyright information for DutKant