Genesis 26:19

32) van levend

Dat voortkwam uit verborgen aders, altijd klaar, vers en drinkbaar water opwellende. Verg. Lev. 14:5,50, en 15:13; Num. 19:17; Hoogl. 4:15.

Le 14.5,50 15.13 Nu 19.17 So 4.15

Leviticus 14:5

7) vat,

In hetwelk het bloed van den geslachten vogel druipen moest, en met het water vermengd worden.

8) levend water.

Versta, dat uit een springende fontein, of lopende rivier moest genomen worden, en levend genaamd wordt, omdat het in het vloeien zich roert, alsof het leefde; Gen. 26:19, en de aantekeningen daarop.

Ge 26.19
Copyright information for DutKant