‏ Genesis 27:40

52) op uw

Dat is, door geweld van wapenen zult gij uw volk, land en middelen moeten voorstaan, en daarom een ongerust leven leiden, in het midden van vele oorlogen.

53) zult uw

Zie boven, Gen. 25:23.

Ge 25.23

54) juk van

Zie 2 Sam. 8:14.

2Sa 8.14

55) afrukken.

Zie de vervulling hiervan 2 Kon. 8:20,22.

2Ki 8.20,22

‏ Numbers 14:3

3) waarom brengt ons de HEERE naar dat land,

Het schijnt dat zij God beschuldigen willen van onbedachtzaamheid, alsof Hij niet verzon wat Hij voorgenomen had, •f van ontrouw, alsof Hij niet wilde doen wat Hij voorgenomen had, •f van onvermogen, alsof Hij niet kon.

4) door het zwaard vallen,

Zie Lev. 26:7.

Le 26.7

5) ten roof worden?

Te weten, aan onze vijanden, de Kana„nieten.

‏ 2 Samuel 12:10

15) eeuwigheid;

Dat is, een langen tijd, of uw levenlang; gelijk 1 Sam. 1:22. Zie ook Deut. 15:17.

1Sa 1.22 De 15.17

‏ Isaiah 1:20

65) weigert,

Te weten mij te horen en gehoorzamen.

66) het zwaard

Te weten uwer vijanden.

67) want de mond

Derhalve zal het zekerlijk geschieden.

‏ Ezekiel 30:4

4) smart zijn

Van allerlei jammer zal hun zo bang worden als een barende vrouw. Alzo Ezech. 30:9.

Eze 30.9

5) Morenland,

Gelijk boven Ezech. 29:10, en onder Ezech. 30:5,9. Hebreeuws, Cusch.

Eze 29.10 30.5,9

6) zullen vallen in Egypte;

Hebreeuws, de verslagene zal, enz.

7) zij zullen

De Chalde‰n.

8) zijn menigte wegnemen,

Versta, den overvloed, of de menigte van Egypte; gelijk boven Ezech. 29:19, en onder Ezech. 30:10.

Eze 29.19 30.10
Copyright information for DutKant