Genesis 28:18

30) goot daar

Tot een teken dat hij dezen steen heiligde, om in het tegenwoordige zijn dankbaarheid jegens God te bewijzen, en in het toekomende een gedachtenis na te laten, dat God hem hier verschenen was.

31) olie

Deze olie had hij tot zijn eigen nooddruft op de reis medegenomen, om die te gebruiken tot spijs en zalving, naar de gewoonte in die landen. De olie werd ook gebruikt in de offeranden, en wanneer men God iets heiligde. Zie Exod. 29.

32) boven op.

Hebr. op zijn hoofd.

Exodus 24:4

8) beschreef al de woorden des HEEREN,

Te weten, nadat hij ze het volk mondeling had voorgedragen, Exod. 24:3.

Ex 24.3

9) hij bouwde een altaar

Te weten, tot een gedenkteken van het opgerichte verbond tussen God en het volk, gelijk Gen. 31:45.

Ge 31.45

10) onder aan den berg,

Te weten, aan den voet des bergs.

11) en twaalf kolommen,

Om hun indachtig te maken het verbond met God opgericht.

Joshua 4:8

9) het nachtleger,

Zie boven, Joz. 4:3.

Jos 4.3

Joshua 4:20

Joshua 22:10

Copyright information for DutKant