Genesis 28:19
33) Beth-El; Dat is, een huis Gods. Zie boven, Gen. 12:8, en Gen. 13:3. Ge 12.8 13.3 34) Luz. Zie onder, Gen. 35:6, en Gen. 48:3. Ge 35.6 48.3Genesis 33:20
30) een altaar Om dankoffer daarop te offeren, en den gehelen godsdienst te plegen, naar het exempel van zijn vaderen. Zie boven, Gen. 12:7 en Gen. 13:18. Ge 12.7 13.18 31) De God Israls Hebr. El Elohe Isral.
Copyright information for
DutKant