Genesis 29:14

15) mijn gebeente

Dat is, mijn verwant, mijn maagschap. Zie dergelijke manier van spreken boven, Gen. 2:23, en Richt. 9:2; 2 Sam. 19:12,13, en 1 Kron. 11:1, als ook in het geestelijke, Ef. 5:30.

Ge 2.23 Jud 9.2 2Sa 19.12,13 1Ch 11.1 Eph 5.30

16) een volle

Hebr. een maand der dagen, dat is, een volle maand, of, zoveel dagen als er in een maand gaan. Alzo is een jaar der dagen, onder Gen. 41:1, te zeggen een geheel jaar.

Ge 41.1

Isaiah 58:7

25) mededeelt,

Het Hebreeuwse woord betekent eigenlijk in twee stukken delen, als wanneer iemand een brood midden doorsneed, en gaf zijnen nooddruftigen broeder de ene helft.

26) verdrevenen

De zin is: Die als rebellen uit hun vaderland ten onrechte verdreven zijn. Anders: de ellendigen, bedrukten; te weten door de geweldige heerschappij der groten.

27) een naakte ziet,

Dat is, een kwalijk geklede; zie Job 22:6.

Job 22.6

28) dekt,

Te weten met klederen.

29) voor uw vlees

Voor uwen naasten, die enerlei vlees en bloed heeft gelijk gij. Zie de aantekening Neh. 5:5.

Ne 5.5

30) niet verbergt?

Versta hierbij: maar dat gij door de armoede en ellende uwer broeders u tot barmhartigheid laat bewegen.

Romans 9:3

5) ik zou zelf [wel] wensen

Namelijk indien het mogelijk of Gods wil ware, gelijk Christus in een dergelijke niet te behoren bede deze voorwaarde daarbij voegt; Matth. 26:39.

Mt 26.39

6) verbannen te zijn

Grieks, Anathema; dat is, ene verbanning of ene vervloeking te zijn. Zie Gal. 1:8, en de aantekeningen op Hand. 23:12. Niet dat de apostel zou wensen verstokt of verhard te zijn tegen Christus, gelijk zij waren; want dit kan van geen godzalig mens gewenst worden; maar hij wenst door een overvloeiende liefde, die zich nochtans altijd aan Gods wil onderwerpt, de straf, die hun vanwege hunne verhardheid in Gods rechtvaardig oordeel te verwachten stond, in hunne plaats te mogen dragen, opdat zij van hunne verhardheid en verbanning mochten bevrijd worden, gelijk ook Mozes gedaan heeft voor de Isra‰lieten; Exod. 32:32. Zie ook 1 Joh. 3:16.

Ga 1.8 Ac 23.12 Ex 32.32 1Jo 3.16

7) van Christus,

Dat is, van Christus' aanschijn.

8) naar het vlees;

Dat is, naar de uitwendige en natuurlijke afkomst; Gen. 29:14.

Ge 29.14
Copyright information for DutKant