Genesis 30:23

29) smaadheid

Die in dien tijd bestond in de onvruchtbaarheid; 1 Sam. 1:6; Jes. 4:1; Luk. 1:25, en dat meest om twee redenen. I. Omdat de onvruchtbaren van de belofte aan Abraham gedaan, aangaande de vermenigvuldiging van zijn zaad, schenen uitgesloten te zijn. II. Omdat zij waren buiten de hoop, die zij anders hebben konden, dat de Messias, [die uit het zaad van Abraham voortkomen moest] van hun nakomelingen een zou worden.

1Sa 1.6 Isa 4.1 Lu 1.25

30) weggenomen.

Hebr. vergaderd, ingetrokken, teruggenomen.

Judges 18:25

45) van bitteren gemoede,

Hebreeuws, bitter van ziel; dat is, wier gemoed op u verbitterd of bitterlijk vertoornd is; alzo 2 Sam. 17:8. Somwijlen betekent deze manier van spreken bedroefd van geest; 1 Sam. 1:10; Spreuk. 31:5, enz.

2Sa 17.8 1Sa 1.10 Pr 31.5

46) leven verliest,

Hebreeuws, uw ziel vergadert, en de ziel van uw huis; dat is, gij en uw huisgezin om het leven komt, of sterft; Ps. 26:9.

Ps 26.9

1 Samuel 15:6

5) Gaat weg,

Deze korte afgebroken manier van spreken betekent dat zij zich moesten haasten in het opbreken. Zie dergelijke manier van spreken, Gen. 18:6.

Ge 18.6

6) opdat ik u met hen niet wegruime;

Dat is, dat ik u niet van gelijke doe als ik hun doen zal.

7) gij hebt barmhartigheid gedaan

Dat is eigenlijk te verstaan van Jethro den Keniet, Mozes' schoonvader, van wien de Kenieten afkomstig waren.

Isaiah 4:1

1) te dien

Te weten, na de bovenverhaalde ellenden, waarvan onder anderen een merkelijk exempel is 2 Kron. 28:6,8; anderen voegen Jes. 4:1 tot Jes. 3.

2Ch 28.6,8 Isa 4.1

2) zeven vrouwen

Dat is, velen. Hieruit is af te nemen dat er weinig mannen zouden overblijven; zie Jes. 3:25.

Isa 3.25

3) aangrijpen,

Dat is, ten huwelijk verzoeken.

4) Ons brood

De zin is, in plaats dat de mannen voor hunne vrouwen plegen den kost te winnen, zo willen wij voor onszelven kost en klederen verdienen, gij zult voor ons niet behoeven te zorgen.

5) laat ons alleenlijk

Hebreeuws, laat uwen naam over ons uitgeroepen worden; gelijk Gen. 48:16. De zin is: Laat ons slechts den naam hebben dat wij uwe vrouwen zijn.

Ge 48.16

6) neem

Hebreeuws, raap, of verzamel onze smaadheid. Zie Ps. 26:9.

Ps 26.9

7) onze smaadheid

Te weten die smaadheid, dat wij zouden leven en sterven zonder ooit kinderen gebaard te hebben; zie Gen. 30:23, en Luk. 1:25.

Ge 30.23 Lu 1.25

Isaiah 57:1

Jeremiah 8:13

19) wegrapen,

Van het Hebreeuwse woord, zie Ps. 26:9. Hebreeuws, verzamelende zal Ik hen verzamelen. Anders: verteren.

Ps 26.9

20) daar zijn geen

Dit kan men alzo verstaan, dat zij gans geen goede werken voortbrachten, ja zelfs geen schijn van die hadden; vergelijk Jes. 5, en Matth. 21:19; of, men kan het met anderen nemen voor de toekomstige algemene verwoesting des lands, of dat het tot een voorteken van die tegenwoordiglijk bereids alzo met de landvruchten gesteld was, en wat er nog moet overig zijn, dat de vijand voorts alle zou wegnemen.

Mt 21.19

21) en

Of, want.

22) [de geboden, die]

Anderen: en [de dingen], die Ik hun gegeven heb; [te weten landvruchten en andere gaven] zullen van hen wijken, of voorbijgaan, of, Ik had ze hun wel gegeven, [maar] zij zullen van hen wijken.

Jeremiah 16:5

5) desgenen,

Of, leedmeesters, desgenen, die het bewind en bestuur heeft in de rouwmaaltijden, die zij als leedmaaltijden zouden houden, om droevigen of elkander te troosten over een dode, maar bedreven daarin allerlei pracht, weelderigheid en overdaad, gelijk afgenomen wordt uit Amos 6:7, alwaar een dergelijk Hebreeuws woord gebruikt wordt, en nergens meer in de Heilige Schrift, waarom het ook verscheidenlijk wordt overgezet. Zie wijders van het oogmerk van dit bevel Jer. 16:8, en vergelijk Job 27:15; Ps. 78:64; Ezech. 24:22; Amos 6:10; inzonderheid komt dit alles overeen met hetgeen God in Babyloni‰ door den profeet Ezechi‰l het Joodse volk heeft laten profeteren en met een bijzonder wonderteken afbeelden, ten tijde als Jeruzalem belegerd werd van Nebukadnezar; Ezech. 24.

Am 6.7 Jer 16.8 Job 27.15 Ps 78.64 Eze 24.22 Am 6.10

6) weggenomen

Hebreeuws eigenlijk, verzameld. Zie van het Hebreeuwse woord Ps. 26:9.

Ps 26.9
Copyright information for DutKant