Genesis 30:30

39) v¢¢r mij

Dat is, v¢¢r mijn komst. Alzo onder, Gen. 32:3.

Ge 32.3

40) uitgebroken;

Zie van de eigenschap van dit woord boven, Gen. 28:14.

Ge 28.14

41) bij mijn

Dat is, nadat ik uw zaken beleid en belopen heb; of sinds ik mijn voet in uw huis gezet heb.

42) werken

Of, wat doen voor mijn huisgezin.

Exodus 31:4

4) vernuftigen arbeid;

Hebreeuws, bedenkingen.

Ruth 2:19

32) haar schoonmoeder tot haar:

Naomi tot Ruth.

33) gewrocht?

Hebreeuws, gedaan; te weten, uw werk. Alzo Matth. 20:12. Deze laatsten hebben ‚‚n ure gedaan, te weten, werk, dat is, gearbeid, gewrocht. Alzo in Ruth 2:20. Zie wijders Spreuk. 31:13.

Mt 20.12 Ru 2.20 Pr 31.13

34) Gezegend zij,

Gelijk Ruth 2:20.

Ru 2.20

35) gekend heeft!

Zie boven, Ruth 2:10.

Ru 2.10

2 Chronicles 2:7

15) wijzen man,

Kunstigen werkmeester, en alzo in het volgende.

Copyright information for DutKant