Genesis 31:46

72) zijn broederen:

Dat is, bloedverwanten, vrienden. Zie boven, Gen. 31:32,37, en onder, Gen. 31:54.

Ge 31.32,37,54

73) zij aten aldaar

Te weten, na het maken en bevestigen van het verbond.

Joshua 15:19

23) zegen;

Dat is, een gave, of geschenk. Zie Gen. 33:11.

Ge 33.11

24) een dor land gegeven hebt,

Hebreeuws eigenlijk, zuidland.

25) waterwellingen.

Anders, waterfonteinen, of waterspringen.

Job 8:17

28) springader

Te weten, waar de wateren hun oorsprong nemen, hobbelen, wellen en zich omwentelen, en vervolgens daar geen vochtigheid ontbreekt. Het Hebreeuwse woord is voor een springader genomen, Hoogl. 4:12, gelijk ook het woord gullat, dat van denzelfden oorsprong is; Joz. 15:19. Anderen zetten het Hebreeuwse woord hier over een hoop; te weten van stenen, gelijk het ook genomen wordt Gen. 31:46, en de zin is dan hier enerlei met den zin der volgende woorden van Job 8:17.

So 4.12 Jos 15.19 Ge 31.46 Job 8.17

29) hij ziet

Dat is, hij breidt zijn wortelen zo ver en krachtig uit, dat hij ook aan den steenachtigen grond gerakende, evenwel zijn kracht behoudt. Hij wil zeggen dat de huichelaar voor een tijd alle beletselen en tegenstoot overkomt, die zijn tijdelijken welstand schenen te zullen verhinderen.

30) een stenige

Hebreeuws, het huis der stenen. Alzo is het woord huis bij de Hebre‰n voor een plaats, oord, ruimte of wijdte genomen, 2 Sam. 15:17. Anders, hij ziet uit naar een steenachtige plaats; te weten, om een vaste woning aldaar te zetten.

2Sa 15.17

Song of Solomon 4:12

51) besloten hof,

Of, gegrendelde, toegesloten, in slot gedane hof. Hiermede wordt de onbevlekte, geestelijke reinheid en kuisheid der kerk beduid, die den vreemden vrijers of verleiders geen toegang geeft. Doch anderen verstaan dit van de bescherming Gods, die zijne kerk bewaart voor de wilde dieren; dat is voor de wrede tirannen. Jes. 5: vergelijkt God zijne kerk bij een besloten wijnstok; en Zach. 2:5 belooft Hij rondom Jeruzalem te zullen zijn een vurige muur.

Zec 2.5

52) een besloten wel,

Uit welke het klare water van het heilig Evangelie is spruitende, waarmede de bedroefde harten en gemoederen verkwikt en gelaafd worden, Ps. 23:2; achtervolgens de belofte, die God zijne kerk doet, Jes. 58:11. En daarom wordt deze wel of springader gezegd besloten te zijn, omdat dit water der genade alleen den ledematen der kerk toekomt. Niemand komt daartoe dan door Christus.

Ps 23.2 Isa 58.11

53) een verzegelde

Versta hierdoor de verzekering of bevestiging der genade, die Christus zijne gemeente bewijst, zie 2 Cor. 1:22; Ef. 1:13; ja zijne gemeente alleen, want dat men verzegelt, dat maakt men anderen niet deelachtig. Zie Jes. 8:16.

2Co 1.22 Eph 1.13 Isa 8.16
Copyright information for DutKant