Genesis 31:5

6) de God

Zie boven, Gen. 28:13.

Ge 28.13

7) is bij mij

Dat is, mij verschenen, en heeft mij bevolen naar mijn land te trekken. Zie onder, Gen. 31:13.

Ge 31.13

Exodus 4:10

8) Och Heere,

Zie van het Hebreeuwse woordje, overgezet Och, Gen. 43:20.

Ge 43.20

9) ben geen man wel ter tale,

Hebreeuws, ik ben geen man der woorden; dat is, ik ben niet welsprekend.

10) noch van eergisteren,

Mozes wanhoopte geheel aan de beterschap van zijn tong, overmits hij zelfs in dien tijd geen beterschap vernam, toen de Heere met hem sprak van deze ambassade.

Exodus 5:7-8

5) zult voortaan aan deze lieden geen stro meer geven,

Hebreeuws, gij zult niet toedoen te geven.

6) tot het maken der tichelstenen,

Hebreeuws, tichelstenen te tichelen.

7) het getal der tichelstenen,

Of, som, maat.

Exodus 21:29

53) van te voren stotig geweest is,

Hebreeuws, van gisteren, eergisteren; alzo ook Exod. 21:36, en elders.

Ex 21.36

54) zal ook gedood worden.

Omdat hij niet verhinderd heeft den dood zijns naasten, wat hij wel had kunnen doen.

Joshua 3:4

3) gisteren [en] eergisteren.

Dat is, tevoren. Zie Gen. 31:2.

Ge 31.2

Joshua 4:18

15) haar oevers.

Te weten, der Jordaan.

Copyright information for DutKant