Genesis 33:19

28) Hemor, den

Hebr. Chamor, Hand. 7:16 wordt hij Emmor genoemd.

Ac 7.16

29) stukken gelds.

Genaamd Lammeren, omdat de figuur van een lam daarop getekend was. Zie Joz. 24:32; Job 42:11, en verg. Hand. 7:16. Anderen verstaan natuurlijke schapen, die hij voor dat land gegeven heeft, gelijk het ook gebruikelijk geweest is te kopen en te verkopen met verwisseling van waren.

Jos 24.32 Job 42.11 Ac 7.16

Acts 7:16

29) zij werden

Dat is, hun gebeente.

30) naar Sichem,

Dit was ene stad in het land van Samaria, Gen. 33:19, anders ook Sichar genaamd, Joh. 4:5, bij welke de beenderen van Jozef begraven zijn, in dat stuk velds, hetwelk Jakob kocht van de kinderen van Hemor, den vader van Sichem, Joz. 24:32, en het is gelofelijk dat van enigen de beenderen der andere voorvaders ook daar gebracht zijn.

Ge 33.19 Joh 4.5 Jos 24.32

31) Abraham gekocht

Gen. 33:19, en Joz. 24:32 wordt uitdrukkelijk gezegd dat Jakob van de kinderen van Emmor, den vader van Sichem, een stuk lands gekocht heeft; waarom sommigen menen dat het woord Jakob uit Hand. 7:15 moet herhaald worden, en dat het woord Abraham eertijds in den tekst niet heeft gestaan. Doch anderen menen dat het woord Abraham in den tekst wel mag behouden worden, alzo ook Abraham te Hebron ene spelonk gekocht heeft van Efron den zoon Zoar, tot begraving zijner doden, Gen. 23:16, in welke ook Jakob heeft willen begraven zijn, Gen. 49:29,30, en waarheen ook schijnt dat de gebeenten van enige andere voorvaders uit Sichem overgebracht zijn. En dezen zetten den tekst hier aldus over: benevens hetgeen; dat is, benevens het graf, dat van deze zonen van Emmor, den vader van Sichem; namelijk door Jakob gekocht was; Gen. 33:19.

Ge 33.19 Jos 24.32 Ac 7.15 Ge 23.16 49.29,30 33.19

32) een soms gelds,

Grieks voor prijs van zilver.

33) [den vader] van

Zie Gen. 33:19.

Ge 33.19
Copyright information for DutKant