Genesis 34:20

29) tot hunner

Alwaar de burgerlijke zaken onder het beleid der overheden behandeld werden, gelijk heden op de stad- of raadhuizen. Zie boven, Gen. 22:17.

Ge 22.17

Ruth 4:1

1) poort,

Waar men het gericht hield en het volk bijeenkwam.

2) gesproken had,

Zie Ruth 3:12.

Ru 3.12

3) hij:

Boaz.

4) gij, zulk een!

Hebreeuws, Peloni, Almoni. Een manier van spreken bij de Hebre‰n, wanneer zij iemand menen, wiens naam zij juist niet weten, of mogen vergeten hebben, of niet willen hebben noemen, inplaats waarvan wij plegen te gebruiken N.N., of, gij man, hoe gij dan heet. Zie ook 2 Kon. 6:8.

2Ki 6.8

Ruth 4:10

24) aanvaard ik mij ook Ruth,

Hebreeuws, koopje, verkrijge, bekome.

2 Samuel 15:2

2) poort.

Van des konings hof.

3) een der stammen Isra‰ls;

Dat is, uit deze of die stad, gelegen in dezen of dien stam.

2 Samuel 18:4

6) wat goed is in uw ogen.

Dat is, wat u behaagt, of goeddunkt.

7) aan de zijde van de poort,

Of, op de plaats, tussen de twee poorten, onder 2 Sam. 18:24. Hebreeuws eigenlijk, hand, maar van zulk een gebruik dezes woords, zie Deut. 23:12, en onder 2 Sam. 18:18, en elders.

2Sa 18.24 De 23.12 2Sa 18.18

2 Samuel 19:9

12) twistende,

Met berouw en schaamte zichzelven veroordelende.

Psalms 9:13

19) zoekt

Om te straffen. Zie 2 Kron. 24:22.

2Ch 24.22

20) bloedstortingen,

Hebr. loeden;dat is, doodslagen, moorderijen. Zie Gen. 4:10, en Gen. 9:5,6.

Ge 4.10 9.5,6

21) gedenkt

Zie Gen. 8:1.

Ge 8.1

22) geroep

Dat een ieder van hen doet, roepende tot Hem, gelijk volgt Ps. 9:14.

Ps 9.13

23) ellendigen

Anders, zachtmoedigen.

Copyright information for DutKant