Genesis 34:21

30) wijd van

Hebr. wijd van handen; alzo Richt. 18:10.

Jud 18.10

31) voor hun

Dat is, open zijn, zie boven, Gen. 13:9.

Ge 13.9

Judges 18:10

20) wijd van ruimte

Hebreeuws, wijd van handen, of zijden. Zie deze manier van spreken Gen. 34:21.

Ge 34.21

Isaiah 22:18

59) Hij

Te weten de Heere.

60) zal u gewisselijk

Hebreeuws, Hij zal u rollende rollen, [met] rolling eens bals.

61) in een land,

Gelijk Gen. 34:21.

Ge 34.21

62) uw heerlijke

Hebreeuws, de wagens uwer heerlijkheid.

63) o gij schandvlek

Of, [tot] een schandvlek van het huis uws heren.

Copyright information for DutKant