Genesis 37:22

31) en legt

Dat is, doodt hem niet met eigen hand; zie dergelijke manier van spreken, boven, Gen. 22:12, alwaar de hand aan iemand te leggen, is hem te doden met zijn hand, gelijk Abraham voorhad met zijn zoon te doen. Dezelfde uitdrukking vindt men onder, Gen. 37:27, onze hand zij niet aan hem.

Ge 22.12 37.27

Job 13:21

42) hand

Dat is, straf, plaag. Alzo Richt. 2:15; Ruth 1:13; 1 Sam. 5:6,7,11; Ps. 81:15; Klaagl. 2:8, enz.; Hand. 13:11.

Jud 2.15 Ru 1.13 1Sa 5.6,7,11 Ps 81.14 La 2.8 Ac 13.11
Copyright information for DutKant