Genesis 38:7
7) kwaad in Dat is, hij mishaagde den Heere; zie boven, Gen. 21:11, want hij is genegen geweest en uitgebroken tot grote en grove zonden, die Gods rechtvaardige gramschap tegen hem verwekt hebben; verg. boven, Gen. 6:11, en Gen. 10:9. Ge 21.11 6.11 10.9 8) doodde hem Te weten, op zulk een manier, dat men in zijn dood Gods rechtvaardig oordeel kan opmerken; alzo onder, Gen. 38:10. Ge 38.101 Kings 11:6
13) dat kwaad was Versta, bijzonderlijk de afgoderij en den valsen godsdienst. Vergelijk hiermede Gen. 38:7. Ge 38.7 14) volhardde Hebreeuws, en vervulde niet achter den Heere. Zie Num. 14:24. Nu 14.241 Kings 16:19
31) in de ogen Zie boven, 1 Kon. 11:6. 1Ki 11.6 32) wandelende Dat is, volgende de zonden van Jerobeam. Zie boven, 1 Kon. 15:26. 1Ki 15.26 33) zijn zonde, Zie boven, 1 Kon. 14:16. 1Ki 14.161 Kings 16:25
1 Kings 16:30
Copyright information for
DutKant