Genesis 4:3
7) ten einde Hebr. van het einde der dagen, dat is, na enigen tijd van dagen. Het woord dagen, alleen gesteld zijnde, betekent somtijds in de Heilige Schrift enige dagen; gelijk onder Gen. 24:55, Gen. 40:4; Richt. 14:8; Mark. 2:1. Ge 24.55 40.4 Jud 14.8 Mr 2.1 8) offer Hebr. MINCHA, dat is, gave, geschenk of spijsoffer. Zie Lev. 2:1. Le 2.1 Numbers 9:22
28) [vele] dagen Hebreeuws, dagen. Dit woord alleen gesteld zijnde, betekent somtijds enige of vele dagen. Zie Gen. 4:3, of een geheel jaar. Zie Lev. 25:29. Ge 4.3 Le 25.29 1 Kings 16:1
1) Jehu, Van deze profeet leest men ook 2 Kron. 19:2, en 2 Kron. 20:34, en is te onderscheiden van Jehu, die koning van Isral geweest is, onder, 1 Kon. 19:16, en van anderen, die deze naam mede gehad hebben, 1 Kron. 2:38, en 1 Kron. 12:3. 2Ch 19.2 20.34 1Ki 19.16 1Ch 2.38 12.3 2) Hanani, Die mede te onderscheiden is van anderen, die denzelfden naam gehad hebben, 1 Kron. 25:4; Ezra 10:20. 1Ch 25.4 Ezr 10.20
Copyright information for
DutKant