Genesis 40:13

18) uw hoofd

Dat is, in het overzien van zijn officieren, zal hij u mede rekenen onder degenen, die in hun ambt zullen blijven, of hersteld worden. Een niet zeer ongelijke manier van spreken vindt men ook Exod. 30:12; Num. 1:2, en Num. 26:2, enz. alwaar de hoofden verheffen zoveel is als optellen, en de som van enige mensen opnemen.

Ex 30.12 Nu 1.2 26.2

19) wijze, toen

Het Hebreeuwse woord wordt ook aldus genomen, Lev. 5:10, en Lev. 9:16; Num. 15:24, en Num. 29:18; 2 Kron. 35:13, enz.

Le 5.10 9.16 Nu 15.24 29.18 2Ch 35.13

2 Chronicles 20:12

21) recht

Dat is, zult Gij hen niet straffen? Alzo richten voor straffen, 1 Sam. 3:13; Ps. 51:6; Ezech. 24:14. Vergelijk Gen. 15:14. Aldus vragende, bidt hij dat God straffe.

1Sa 3.13 Ps 51.4 Eze 24.14 Ge 15.14

22) onze ogen

Dat is, wij vertrouwen op U en verwachten uwe hulp. Alzo Ps. 25:15, en Ps. 123:2, en Ps. 141:8, en vergelijk 1 Kon. 1:20.

Ps 25.15 123.2 141.8 1Ki 1.20
Copyright information for DutKant