Genesis 40:3
3) der trawanten, Zie boven, Gen. 37:36. Ge 37.36 4) in het Zie boven, Gen. 39:20. Ge 39.20 5) gevangen was. Hebr. gebonden; alzo boven, Gen. 39:20, en onder, Gen. 40:5. Ge 39.20 40.5 1 Samuel 22:17
28) doodt de priesters des HEEREN, Saul heeft wel deze priesters ten onrechte veroordeeld en door zijn eigen moedwil laten ombrengen. Evenwel, dit doende volbrengt hij hetgeen de Heere in zijn rechtvaardig oordeel besloten had over het huis van Eli. Zie boven, 1 Sam. 2:30. 1Sa 2.30 29) omdat hun hand ook met David is, Dit is, omdat zij ook verstandhouding met David hebben, en zijn metgezellen zijn in zijn ontrouw tegen mij. Mark 6:27
26) scherprechter, Of, trawant, hellebardier, lijfwacht.
Copyright information for
DutKant