Genesis 45:17

Genesis 45:20

34) uw oog

Laat u niet bezwaren, hetzij gij wat van uw huisraad achterlaat, •f noch om hetgeen u op den weg zou mogen bederven, •f wat gij in dezen duren tijd naar de waarde niet zoudt kunnen verkopen.

Genesis 46:3-4

7) vrees niet

Omdat gij en uw zaad voor een tijdlang zult moeten vertrekken uit een land, dat Ik u en den uwen beloofd heb, boven, Gen. 28:13, in een land, waarin uw grootvader met vrees en bekommering verkeerd heeft, boven Gen. 12:12.

Ge 28.13 12.12
8) aftrekken

Te weten, om u te geleiden en bij te staan. Versta dit ook van het optrekken, boven, Gen. 24:7; Exod. 23:20; en Exod. 32:34. Merk hier eens voor al op, dat de woorden optrekken, opklimmen, enz. idem, aftrekken, afklimmen, enz. meest worden gebruikt ten aanzien van de gelegenheid der landen, steden en plaatsen, die hoog of laag gelegen zijn. Te gaan naar de hoog gelegene, is optrekken: naar de laag legene, aftrekken. Zie boven, Gen. 12:10, en Gen. 13:1, en Gen. 35:1; Exod. 19:3; Matth. 20:18; Luk. 10:30; Hand. 3:1. Het opgaan wordt van God menselijkerwijze gezegd, gelijk ook het afkomen.

Ge 24.7 Ex 23.20 32.34 Ge 12.10 13.1 35.1 Ex 19.3 Mt 20.18 Lu 10.30 Ac 3.1

9) Ik zal u

Dit is wel eensdeels aan Jakobs dood lichaam vervuld, onder, Gen. 47:29,30, en Gen. 50:13, doch voornamelijk aan zijn nakomelingen, toen Mozes hen uit Egypte heeft gevoerd, en Jozua hen in het land Kana„n gebracht heeft.

Ge 47.29,30 50.13

10) en Jozef

Dat is, Jozef zal bij u zijn als gij sterven zult, en zal [naar de oude gewoonte van vele volken] uw ogen sluiten na uw dood. Hier wordt Jakob van God verzekerd, dat zijn geliefde zoon Jozef nog leefde, en dat hij bij Jozefs leven in vrede zou sterven.

Copyright information for DutKant