Genesis 47:7

7) zegende

Op een bijzondere wijze, als een patriarch, den koning in zijn groetenis voor alle eer en vriendschap, hem en den zijnen bewezen, dankende, en hem allerlei welvaart van God toewensende; verg. 1 Sam. 13:10, en 2 Sam. 8:10, alzo ook onder, Gen. 47:10.

1Sa 13.10 2Sa 8.10 Ge 47.10

Genesis 47:10

Ruth 2:4

7) zegene u!

Zie Gen. 12:2.

Ge 12.2

1 Samuel 13:10

24) om hem te zegenen.

Dat is, om hem te groeten en welkom te heten. Zie de aantekeningen Gen. 31:55.

Ge 31.55

2 Samuel 8:10

20) Joram

Hadoram genoemd, 1 Kron. 18:10.

1Ch 18.10

21) welstand,

Hebreeuws, naar vrede; dat is, om hem vriendelijk te begroeten. Zie Gen. 43:27.

Ge 43.27

22) zegenen,

Hem te begroeten en geluk te wensen vanwege de verkregen victorie, dat is [gelijk men zegt] te congratuleren.

23) voerde steeds krijg tegen Thoi;

Hebreeuws, was een man der krijgen van Tho‹; dat is, hij deed hem steeds den oorlog aan, was zijn vijand en tegenstrijder, die hem niet ongekweld liet. Zie Gen. 9:20, en vergelijk Richt. 12:2; onder 2 Sam. 18:20, en 2 Kron. 35:21; Ps. 41:10.

Ge 9.20 Jud 12.2 2Sa 18.20 2Ch 35.21 Ps 41.9

24) zijn hand

Dit is, Joram, de zoon van Tho‹, had deze geschenken bij zich, onder zijn handen, gelijk men zegt. Zie gelijke manier van spreken 1 Sam. 9:8; 2 Kon. 5:5, enz.

1Sa 9.8 2Ki 5.5
Copyright information for DutKant