Genesis 48:8

16) Wiens zijn

Jakob zag met een verouderd gezicht, Gen. 48:10, zodat hij, op deze zonen van Jozef zijn ogen slaande, hen niet recht, noch onderscheidenlijk kon kennen.

Ge 48.10

Genesis 48:10

19) zwaar van

Dat is, dik en donker, niet bekwaam om onderscheidenlijk te zien.

20) hij kon niet

Dat is, hij kon niet wel zien; gelijk Gen. 48:8.

Ge 48.8

21) toen kuste hij

Zie boven, Gen. 27:26.

Ge 27.26

22) omhelsde hen.

Zie boven, Gen. 29:13, en Gen. 33:4.

Ge 29.13 33.4
Copyright information for DutKant