Genesis 49:1
1) in de Hebr. in het achterste, laatste, of na vervolg der dagen; dat is, in de toekomende tijden; te weten, omtrent 200 jaren na dezen tijd beginnende, en voorts tot de komst en het koninkrijk van den Messias toe. Isaiah 2:2
3) in het laatste Te weten ten tijde der verschijning van Jezus Christus, gelijk het Evangelie door de ganse wereld zal gepredikt worden. Vergelijk Micha 4:1, met de aantekening. Mic 4.1 4) de berg Dat is, de berg op welken het huis des Heeren of de tempel gebouwd is; te weten de berg Zion of Moria; en dit is te verstaan van de Christelijke gemeente, die eerst te Jeruzalem is verzameld geweest, ten tijde van Christus en zijne apostelen; doch daarna is zij zeer vermenigvuldigd door den toeloop der heidenen, hetwelk hier wordt te kennen gegeven door het woord toevloeien. Zie Hand. 2:41,47. Ac 2.41,47 5) op den top Of, spits. Hebreeuws, het hoofd; dat is, hij zal boven alle andere bergen verheven worden. Dit wordt straks wederom gezegd met andere woorden. Anders: tot een hoofd der bergen. 6) alle heidenen Dat is, enigen uit alle heidense natin, gelijk blijkt Jes. 2:3. Isa 2.3 Micah 4:1
1) laatste der dagen zal het geschieden, In de tijd van het Nieuwe Testament, of de komst van de beloofde Messias, onze Heere Jezus Christus; zie Jes. 2:2,3,4,5; alwaar deze profetie bijkans met dezelfde woorden is verhaald. Zie de aantekening aldaar. Isa 2.2,3,4,5 2) top der bergen; Hebr. hoofd. Hebrews 1:1
1) voortijds Namelijk de Vader, gelijk blijkt uit de naam Zoon, die in het einde van het vers wordt uitgedrukt. 2) voortijds Namelijk in den tijden des Oude Testaments. 3) veelmaal en Dat is, op menigerlei stonden en gelegenheden. Grieks in vele gedeelten. 4) op velerlei wijze Namelijk door aanspraken, dromen, gezichten, verschijningen. zie Num. 12:6. Nu 12.6 5) deze laatste Alzo noemt de apostel den tijd des Nieuwe Testaments, omdat daaronder geen verandering meer in het leren is te verwachten, maar alles zo moet blijven, zonder toe of afdoen, gelijk het van Christus is geleerd en geordineerd tot den laatsten dag; zie ook Jol. 2:28; Hand. 2:17. Joe 2.28 Ac 2.17 6) ons gesproken Namelijk apostelen en andere Hebren, die het woord uit Zijn mond hebben gehoord en door wie het door de gehele wereld is verbreid. 7) door den Zoon; Grieks in den Zoon; dat is, den eigen en eniggeboren Zoon des Vaders, in het vlees geopenbaard, Joh. 1:14; want anderszins waren ook de profeten kinderen Gods, en zijn het ook alle gelovigen; Joh. 1:12; 1 Joh. 3:1. Joh 1.14,12 1Jo 3.1
Copyright information for
DutKant