Genesis 49:18

38) Op uw

Jakob wendt zich tot God, om hem den welstand zijner nakomelingen aan te bevelen, door Gods Geest voorziende de zwarigheden, die hun in het algemeen zouden overkomen, en in het bijzonder den stam van Dan, zowel ten aanzien van zijn erfdeel, Joz. 19:47; Richt. 1:34, als van de zuivere religie of godsdienst, die zij zeer haast door afgoderij verloren hebben; Richt. 18:17.

Jos 19.47 Jud 1.34 18.17

39) zaligheid wacht ik,

Het Hebreeuwse woord betekent, •f tijdelijke verlossing en behoud, Richt. 15:18, en 2 Sam. 10:11; of eeuwige, Jes. 45:17; Luk. 19:9, of beiden tezamen, gelijk Ps. 37:39, en hier, Gen. 49:18. Anders, tot [of, om] uw heil, [of, behoudenis], wacht ik den Heere.

Jud 15.18 2Sa 10.11 Isa 45.17 Lu 19.9 Ps 37.39 Ge 49.18

Judges 15:18

32) onbesnedenen?

Hiermede betoont Simson zijn geloof, en houdt God zijn genadeverbond voor. Zie Hebr. 11:32. En vergelijk Gen. 34:14; 1 Sam. 17:26,36; 2 Sam. 1:20.

Heb 11.32 Ge 34.14 1Sa 17.26,36 2Sa 1.20

2 Samuel 10:11

23) komen verlossen;

Hebreeuws, tot verlossing zijn.

Psalms 37:39

Isaiah 45:17

56) aan; vergelijk 1 Sam. 31:9; 2 Sam. 5:21.

1Sa 31.9 2Sa 5.21

Dat is, de ware kerk Gods.

57) wordt verlost

Of, is behouden; dat is, zal behouden worden.

58) [met]

Hebreeuws, met ene verlossing of behouding der eeuwigheden.

59) gijlieden

Te weten gij Isra‰lieten, mijn volk, alle gelovigen, zij zijn Joden of heidenen.

60) tot in alle eeuwigheden.

Hebreeuws, tot in eeuwigheden der eeuwigheid.

Luke 19:9

11) huize zaligheid geschied,

Dat is, huisgezin; alzo de huisvader in Christus gelovende, het gehele huisgezin in het verbond ook gerekend wordt, volgens de belofte Gen. 17:7; Hand. 2:39, en Hand. 16:15,33, tenzij dat zij door hunne ongelovigheid deze genade verwerpen.

Ge 17.7 Ac 2.39 16.15,33

12) een zoon van Abraham is.

Namelijk niet alleen naar het vlees, maar ook naar de belofte; Rom. 9:8.

Ro 9.8
Copyright information for DutKant