Genesis 49:22

45) een vruchtbare

Hebr. Zoon des vruchtbaren [wijstoks]; alzo dochters in het volgende. Jozef wordt vergeleken bij een vruchtbaren stam, die takken geeft, en die zich zeer vermenigvuldigen en wijd uitbreiden zouden.

Exodus 29:29

32) heilige klederen nu,

Al wat tot den godsdienst gebruikt wordt, wordt heilig genoemd.

33) van zijn zonen

Versta, een van zijn zonen, te weten, die na hem hogepriester worden zal.

34) na hem zijn,

Dat is, na zijn dood.

35) hun hand in dezelve vulle.

Dat is, inwijde; gelijk Exod. 29:9,22.

Ex 29.9,22

Exodus 30:30

37) gij zult hen heiligen,

Te weten, door de zalving der heilige olie.

Leviticus 8:12

1 Samuel 10:1

1) oliekruik,

Of, olieflesje, olievaatje. Onder, 1 Sam. 16:13, waar van de zalving van David gesproken wordt, staat oliehoorn. Saul en Jehu [2 Kron. 9;1,3] zijn uit een oliekruik gezalfd geworden, maar David uit een hoorn.

1Sa 16.13

2) goot ze uit op zijn hoofd,

Er zijn in het Oude Testament drie‰rlei personen met zalving in hun ambten ingehuldigd geworden, hogepriesters, koningen en profeten.

3) kuste hem,

Tot een teken van onderdanigheid, hem alzo erkennende voor zijn heer, dewijl hem God tot het koninklijke ambt geroepen had. Zie dergelijk exempel 1 Kon. 19:18, en vergelijk Ps. 2:12.

1Ki 19.18 Ps 2.12

4) over Zijn erfdeel gezalfd heeft?

Dat is, over zijn volk van Isra‰l, hetwelk Hij zich tot een erfdeel uit alle nati‰n heeft verkoren; Deut. 9:26, en Deut. 32:9.

De 9.26 32.9

1 Samuel 24:6

9) hart hem sloeg,

Vrezende of hij God mocht vertoornd hebben omdat hij den koning deze smaadheid aangedaan had. Vergelijk 2 Sam. 24:10.

2Sa 24.10

Zechariah 4:12

28) takjes der olijfbomen,

Of, bezien, of takken met bezi‰. Zie het antwoord op deze vraag Zach. 4:14.

Zec 4.14

29) welke in de twee gouden kruiken zijn,

Hebr. welke in, of aan de hand der twee gouden kruiken zijn. Het Hebr. woord jad betekent somtijds ene ruimte, gelijk Neh. 7:4; Ps. 104:25; somtijds ene zijde, gelijk 2 Sam. 15:2.

Ne 7.4 Ps 104.25 2Sa 15.2

30) goud van zich

Dat is, olie, die zo helder, geel en blinkende is alsof het goud ware; door deze klare olie worden beduid de gaven des Heilige Geest.

31) gieten?

Te weten, in de schaal, en van zich betekent hier zoveel als vanzelf, zonder hulp of kunst der mensen.

Revelation of John 11:4

10) de twee olijfbomen,

Dit voorbeeld is genomen uit het gezicht van Zacharias, Zach. 4:2,3,14, waar Jozua de hogepriester en Zerubbabel de vorst zo worden afgebeeld, omdat zij instrumenten waren waardoor de olie der gaven van den Heiligen Geest, en het licht van Zijn woord krachtig waren, om den vervallen tempel en godsdienst na de gevangenschap van Babel in Isra‰l weder op te richten.

Zec 4.2,3,14
Copyright information for DutKant