Genesis 49:5

9) gebroeders;

Te weten, niet alleen van natuur, maar ook van zinnen, manieren en werken in het kwaad; hetgeen zij bewezen hebben met hun handel tegen de Sichemieten; boven, Gen. 34.

10) handelingen

Volgens sommigen, zwaarden.

Proverbs 18:9

21) die zich slap

Versta, den luiaard en trage.

22) broeder

Dat is, in gelijken graad te stellen met den doorbrenger, of daarbij te gelijken. Zie van zulke betekenis van het woord broeder, Job 30:29 en de aantekening.

Job 30.29

23) van een doorbrenger.

Dat is, van een groot verkwister. Hebreeuws, des Heeren doorbrengers, of des meesters der doorbrenging, of verkwisting; dat is, die daartoe zeer genegen is en zijn werk daarvan maakt. Zie Gen. 14:13.

Ge 14.13

Micah 1:8

30) Hierom zal ik misbaar bedrijven en huilen

Woorden van de profeet, gelijk Jes. 21:3, en Jes. 22:4; Jer. 4:19, en Jer. 9:1, enz. om het volk te bewegen tot nadenken en bekering.

Isa 21.3 22.4 Jer 4.19 9.1

31) beroofd en naakt gaan

Of, berooid,[verg.Job 12:17], en naakt. Verg.Jes. 20:2 met de aantekening.

Job 12.17 Isa 20.2

32) draken

Zie Job 30:29, en verg. Ps. 102:7 met de aantekening.

Job 30.29 Ps 102.6
Copyright information for DutKant