Genesis 50:17
37) der dienaren Die denzelfden God met u dienen, die ons bevolen heeft elkander de misdaden te vergeven, gelijk wij begeren, dat Hij ons genadig is. 38) van den God Zie boven, Gen. 26:24, en Gen. 31:42. Ge 26.24 31.42 39) weende als zij Zonder twijfel, omdat zij zeer bewogen spraken van een zaak, die hij zonder beweging niet kon aanhoren, te meer omdat hij hun vrees voor straf bemerkte en wantrouwen op zijn goedheid.
Copyright information for
DutKant