Genesis 50:3

4) veertig dagen

Te weten, opdat door het langdurige balsemen, de kracht van de kostbare kruiden en zalven al de leden des lichaams doortrekken mocht.

5) hem vervuld;

Namelijk, aan Jakob.

6) zeventig dagen.

Langer dan de Israelieten A„ron en Mozes beweenden, hetwelk maar dertig dagen duurde; Num. 20:29; Deut. 34:8. Doch sommigen menen dat onder deze zeventig dagen, de voormelde veertig der balseming mede begrepen moeten worden. In welken zin het bewenen maar dertig dagen geduurd zou hebben.

Nu 20.29 De 34.8

Deuteronomy 34:8

20) dertig dagen;

Vergelijk Gen. 50:3,10, en Num. 20:29.

Ge 50.3,10 Nu 20.29

1 Samuel 25:1

1) David maakte zich op,

Zolang Samuel leefde heeft David troost en raad bij hem gezocht, daarom bleef hij zo nabij hem als hij kon of mocht. Maar als nu Samuel gestorven was, zo vertrok David naar de woestijn Paran, welke gelegen is aan de zuidzijde van het land Kana„n. Zie van Paran de aantekeningen Gen. 14:6.

Ge 14.6

2 Samuel 3:32

Mark 5:38-39

31) En kwam in het huis des oversten der synagoge;

Zie van deze geschiedenis verder de aantekeningen op Matth. 9:23.

Mt 9.23

32) beroerte

Of het getier, het gewoel.

Acts 8:39

37) met blijdschap.

Grieks zich verblijdende; namelijk uit een gevoel van de vergeving zijner zonden en van de werking des Heiligen Geestes in zijn gemoed; Rom. 5:1, enz.

Ro 5.1
Copyright information for DutKant