Genesis 6:3

5) Mijn Geest zal niet

Dat is, mijn Heilige Geest zal niet langer met deze hardnekkige mensen strijden; te weten, door den mond der overige vromen en bijzonder door Noach. Anders, mijn gemoed [dat is, Ik] zal niet langer beraadslagen [menselijker wijze gezegd] wat Ik met dit boze geslacht zal doen, daar zij zich door geen vermaning noch bestraffing willen verbeteren. Zie 2 Petr. 2:5.

2Pe 2.5

6) in eeuwigheid

Dat is, altoos.

7) vlees is;

Dat is, bedorven; versta niet alleen de kinderen der mensen, maar ook de kinderen Gods. Alzo wordt het woord vlees voor de bedorven natuur des mensen genomen, Joh. 3:6; Rom. 7:18, Rom. 8:7.

Joh 3.6 Ro 7.18 8.7

8) doch zijne dagen

Dat is, dezen tijd zal Ik hun nog toestaan tot verbetering, maar daarna mijne straf niet langer uitstellen. Zie 1 Petr. 3:20.

1Pe 3.20

Romans 2:4

7) den rijkdom Zijner

Dat is, de grootheid en menigvuldigheid. Hier wederlegt hij degenen, die meenden dat hun zaken bij God niet kwalijk stonden, omdat God goeddeed en zegende naar de wereld, gelijk Hij de Romeinen in dien tijd bijzonder deed.

8) goedertierenheid,

Dit is ene eigenschap Gods, waardoor Hij zegent en weldoet, ook zelfs degenen die kwaad zijn; Matth. 5:45.

Mt 5.45

9) verdraagzaamheid,

Namelijk waardoor Hij de zonden der mensen met oogluiking overziet voor een tijd, of zij zich nog zouden bekeren; Luk. 3:7,8.

Lu 3.7,8

10) lankmoedigheid,

Namelijk waardoor Hij de straf, die zij verdienen, uitstelt totdat de maat derzelve vervuld is; Rom. 9:22.

Ro 9.22

11) tot bekering leidt?

Dat is, tijd en redenen geeft om te bekeren.

Romans 9:22

60) En of God,

Dit is de vierde reden van Paulus' antwoord, genomen van het loffelijk einde, waarom God zulks doet, namelijk om toorn, dat is, rechtvaardige straf, te oefenen tegen de vaten des toorns, nadat Hij die met veel lankmoedigheid in hunne verdorvenheid en wederspannigheid heeft verdragen.

61) de vaten des toorns,

Dat is, over welke God Zijn rechtvaardigen toorn voorgenomen heeft te bewijzen.

62) tot het verderf toebereid;

Namelijk ten dele door henzelven, daar zij in hunne verdorvenheid en wederspannigheid een vermaak hebben: en ten dele door Gods rechtvaardig oordeel die hen daarin heeft willen verlaten en tot de verdiende straf brengen, gelijk aan Farao is geschied.

Copyright information for DutKant