Genesis 8:1

1) gedacht

Menselijker wijze van God gesproken. God wordt gezegd te gedenken, als Hij na enig uitstel, •f zijne weldaden bewijst, onder Gen. 19:29; Exod. 32:13; Nehem. 13:14,22; Job 14:13; Hos. 9:9; Openb. 18:5.

Ge 19.29 Ex 32.13 Ne 13.14,22 Job 14.13 Ho 9.9 Re 18.5

Deuteronomy 30:1

1) deze zegen

Eerst de zegen op de gehoorzaamheid en daarna de vloek op de ongehoorzaamheid, zodat gij beide ondervonden zult hebben.

2) voorgesteld heb;

Hebreeuws, voor uw aangezicht gegeven heb; gelijk boven, Deut. 11:26, en onder, Deut. 30:15,19.

De 11.26 30.15,19

3) weder ter harte nemen,

Hebreeuws, doen wederkeren, tot aan, of in uw hart. Vergelijk boven, Deut. 4:29,30, enz. Aldaar hebt gij een gelijke profetie als hier en in het volgende. Anders, en gij het weder ter harte zult genomen hebben.

De 4.29,30
Copyright information for DutKant