Genesis 9:5

7) uwer zielen

Dat is, uwer personen of uw lichamelijk leven.

8) eisen;

Dat is, wreken, of op order van Mij ingesteld, of ook buiten dezelve.

9) aller gedierten

Zie Exod. 21:28.

Ex 21.28

10) van de hand eens iegelijken

Wie hij ook zou mogen zijn, van hogen of lagen staat, van rijk of arm, van man of vrouw, dewijl de mens zijn broeder of zuster en naaste is.

Psalms 9:12

18) Zion woont;

Waar de ark des verbonds en de godsdienst is, waar Hij zijn genadige tegenwoordigheid op bijzondere wijze betoont.

Ezekiel 3:18

48) den dood sterven,

Hebreeuws, stervende zult gij sterven. Vergelijk Gen. 2:17, en Gen. 3:4, met de aantekening.

Ge 2.17 3.4

49) goddelozen weg te waarschuwen,

Zie Spreuk. 2:12.

Pr 2.12

50) hem in het leven behoudt;

Te weten, niet als God, de enige werkmeester, door zijn eigen kracht, maar als zijn instrument door de bediening van zijn woord, hetwelk de kracht Gods genaamd wordt; 1 Cor. 1:18. Zie 1 Cor. 3:5,6,7,8,9. Alzo worden de dienaars van God gezegd velen te rechtvaardigen. Dan. 12:3; vissers der mensen te zijn, Matth. 4:19; een licht en zaligheid der heidenen; Hand. 13:47; de ogen der mensen te openen om zich van de duisternis tot het licht te bekeren, enz., Hand. 26:18; zichzelven en die hen horen te behouden, 1 Tim. 4:16; de ziel van den dood te behouden en menigte der zonden te bedekken, Jak. 5:20; vergelijk Ezech. 1:10.

1Co 1.18 3.5,6,7,8,9 Da 12.3 Mt 4.19 Ac 13.47 26.18 1Ti 4.16 Jas 5.20 Eze 1.10

51) in zijn ongerechtigheid sterven,

Dat is, om zijne ongerechtigheid; vergelijk Lev. 15:13, onder Ezech. 3:19,20, en Ezech. 18:24.

Le 15.13 Eze 3.19,20 18.24

52) bloed

Zie Gen. 42:22.

Ge 42.22

Ezekiel 3:20

54) rechtvaardige

Te weten in den schijn voor de mensen, niet in de waarheid voor God. Alzo is het woord rechtvaardig genomen Spreuk. 18:17, onder Ezech. 18:24,26, en Ezech. 33:13; Matth. 9:13; Luk. 18:9,14. Idem, geloof voor een schijngeloof, Luk. 8:13; Hand. 8:13, en liefde voor schijnliefde, 1 Joh. 3:18; en kinderen van het koninkrijk voor degenen, die schenen zodanigen te zijn; Matth. 8:12.

Pr 18.17 Eze 18.24,26 33.13 Mt 9.13 Lu 18.9,14 8.13 Ac 8.13 1Jo 3.18 Mt 8.12

55) gerechtigheid afkeert,

Dat is, schijngerechtigheid, te weten die den uitwendigen luister daarvan heeft, maar niet den verborgen wortel; alzo onder Ezech. 18:24,26, en Ezech. 33:13; Matth. 5:20.

Eze 18.24,26 33.13 Mt 5.20

56) aanstoot

Dit wordt God gezegd te doen, niet met den mens eigenlijk tot de zonde te bewegen en aan te drijven, maar door hem in den weg zijner ongerechtigheid te laten, ja aan zijn bozen vrijen wil over te geven, en de gelegenheden te laten voorkomen, waardoor hij zichzelven in het verderf brengt. Anders: zo zal Ik een aanstoot voor zijn aangezicht leggen; [dat is, hem om zijne zonde straffen] hij zal sterven.

57) in zijn zonde sterven,

Dat is, om zijne zonde; zie boven Ezech. 3:18.

Eze 3.18

58) zullen niet gedacht worden;

Dat is, zullen in gene rekening komen, noch God bewegen om hem van de straf vrij te houden; alzo onder Ezech. 18:24, en Ezech. 33:13.

Eze 18.24 33.13

Ezekiel 33:8

12) eisen.

Of, zoeken.

Copyright information for DutKant