‏ Habakkuk 2:3

8) het gezicht

Dat is, hetgeen door deze profetie te kennen wordt gegeven zal nog een tijdlang uitblijven.

9) Hij

Te weten de Heere.

10) het

Te weten het gezicht.

11) op het einde

Dat is, ten laatste. Welk einde bij God besloten is.

12) voortbrengen en

Hebr. uitblazen; dat is, zijne oordelen uitgieten tot straf der goddelozen. Verg. Ezech. 21:31, en zijn beloften volbrengen tot troost en verlossing der vromen.

Eze 21.31

13) niet liegen;

Hij zal metterdaad bewijzen en doen blijken dat hij niet gelogen heeft.

14) Hij vertoeft,

Indien de Heere deze profetie niet straks uitvoert, noch zo haast als gij wel wilt. Anders: zo het vertoeft, te weten dit gezicht, of die volvoering van hetzelve; zie Hebr. 10:37.

Heb 10.37

15) Hem, want

Te weten den Heere. Of het, te weten het gezicht

16) Hij zal gewisselijk

Te weten om de vijanden en vervolgers van zijn volk te straffen en zijn volk te redden.

17) gewisselijk

Hebr. komende komen; Hebr. 10:37.

Heb 10.37

18) Hij zal niet

Te weten de Heere; of [zij] te weten de profetie.

19) achterblijven.

Of, vertragen, uitblijven, te weten boven den dag van God bestemd.

‏ Haggai 2:6

9) het woord,

Te weten, met dat woord, door hetwelk de hemelen gemaakt zijn, Ps. 33:6,9; dat is, met Christus, in welken Ik; dat is, in en door welken Christus Ik een verbond met ulieden gemaakt heb, waarom Christus Mal. 3:1, de engel des verbonds genoemd wordt, en de apostel zegt 2 Cor. 1:20, dat de belofte in Christus alleen ja en amen is. Anders: naar het woord, doe Ik met ulieden, enz.; dat is, naar de beloften, die Ik uwen vaderen en ulieden gedaan heb, dat Ik wilde zijn hun God en huns zaads God na hen; Gen. 15:18.

Ps 33.6,9 Mal 3.1 2Co 1.20 Ge 15.18

10) gij uit Egypte uittrokt,

Te weten, besloten zijnde in de lenden uwers vaderen. Zie gelijke manier van spreken Hand. 7:53.

Ac 7.53

11) Mijn Geest,

Versta, den Heilige Geest, die onze zwakheid mede te hulp komt, Rom. 8:26. Dit vers heeft een klaar bewijs van de drie personen der Heilige Drievuldigheid.

Ro 8.26

12) staande in het midden van u;

Dat is, bij u tegenwoordig zijnde met zijn krachtige werking. Anders: en mijn Geest zal in het midden van u blijven; dat is, Hij zal ulieden in het uitvoeren van het werk van dit gebouw kracht verlenen; derhalve vreest niet, de zaak zal een goeden voortgang hebben.

Copyright information for DutKant