Haggai 2:6
9) het woord, Te weten, met dat woord, door hetwelk de hemelen gemaakt zijn, Ps. 33:6,9; dat is, met Christus, in welken Ik; dat is, in en door welken Christus Ik een verbond met ulieden gemaakt heb, waarom Christus Mal. 3:1, de engel des verbonds genoemd wordt, en de apostel zegt 2 Cor. 1:20, dat de belofte in Christus alleen ja en amen is. Anders: naar het woord, doe Ik met ulieden, enz.; dat is, naar de beloften, die Ik uwen vaderen en ulieden gedaan heb, dat Ik wilde zijn hun God en huns zaads God na hen; Gen. 15:18. Ps 33.6,9 Mal 3.1 2Co 1.20 Ge 15.18 10) gij uit Egypte uittrokt, Te weten, besloten zijnde in de lenden uwers vaderen. Zie gelijke manier van spreken Hand. 7:53. Ac 7.53 11) Mijn Geest, Versta, den Heilige Geest, die onze zwakheid mede te hulp komt, Rom. 8:26. Dit vers heeft een klaar bewijs van de drie personen der Heilige Drievuldigheid. Ro 8.26 12) staande in het midden van u; Dat is, bij u tegenwoordig zijnde met zijn krachtige werking. Anders: en mijn Geest zal in het midden van u blijven; dat is, Hij zal ulieden in het uitvoeren van het werk van dit gebouw kracht verlenen; derhalve vreest niet, de zaak zal een goeden voortgang hebben.
Copyright information for
DutKant