Hebrews 1:10-11

34) En: Gij, Heere!

Namelijk tot of van den Zoon zegt Hij gelijk Hebr. 1:8, welke woorden de apostel hier getuigt dat van den Zoon Gods gezegd zijn, gelijk ook het doel van den psalm aanwijst, daar hij daar van de wederoprichting van het koninkrijk Gods spreekt en van de verbreiding daarvan onder de heidenen, hetwelk beide door Christus is geschied; Ps. 102:14, enz.

Heb 1.8 Ps 102.13

35) in den beginne

Namelijk der schepping van alle dingen; gelijk Gen. 1:1; Joh. 1:1.

Ge 1.1 Joh 1.1
36) Gij blijft altijd,

Namelijk van eeuwigheid tot eeuwigheid, zonder verandering; gelijk ook van Christus getuigd wordt, Openb. 1:8, en Openb. 22:13. Zie ook Hebr. 13:8.

Re 1.8 22.13 Heb 13.8
Copyright information for DutKant