Hebrews 11:11

34) om zaad te geven,

Grieks tot nederwerping, of tot grondlegging van het zaad. Hetwelk niet alleen van Abraham verstaan wordt, uit wien Sara het zaad heeft ontvangen; maar ook van Sara zelve, die in deze ontvangenis haar eigen zaad in zulken ouderdom, door de kracht van het geloof, daarbij heeft gegeven, gelijk in alle natuurlijke ontvangenis geschiedt. Zie ook Lev. 12:2.

Le 12.2

35) boven den tijd

Namelijk daar zij nu negentig jaren oud was en bovendien onvruchtbaar. Zie Gen. 16:1; Rom. 4:19.

Ge 16.1 Ro 4.19

36) getrouw heeft geacht,

Want hoewel Sara daarover in het begin lachte, zo heeft zij nochtans daarna ook aan die belofte vastgehouden.

1 John 1:9

36) belijden, Hij is

Namelijk voor God, met waar berouw en betering.

37) getrouw en

Namelijk in Zijn beloften, die Hij den boetvaardigen zondaren gedaan heeft.

38) rechtvaardig,

Dat is, niet dat de belijdenis der zonden naar de rechtvaardigheid Gods de vergeving der zonden zou verdienen, maar dit woord verklaart het voorgaande, daar de rechtvaardigheid vereist, dat iemand volbrengt het geen Hij beloofd heeft. Zie Ps. 143:1; 2 Petr. 1:1.

Ps 143.1 2Pe 1.1
Copyright information for DutKant