Hebrews 13:5
6) [Uw] wandel zij zonder geldgierigheid; Of uwe zeden; dat is, uw verkering en handel onder de mensen. 7) met het tegenwoordige; Namelijk dat u de Heere door uwen arbeid en in uw beroep verleent, zonder door onbehoorlijke wegen, of te grote bekommering, naar meerder rijkdom te trachten. Zie Matth. 6:31, enz.; 1 Tim. 6:6. Mt 6.31 1Ti 6.6 8) Hij heeft gezegd: Namelijk God tot Jozua, Joz. 1:5, en derhalve in Zijn persoon tot alle gelovigen. Jos 1.5
Copyright information for
DutKant