Hebrews 3:2

7) Die Hem gesteld heeft,

Grieks die hem gemaakt heeft; namelijk tot een apostel, profeet en hogepriester. Zie 1 Sam. 12:6; Hand. 2:36.

1Sa 12.6 Ac 2.36

8) zijn huis was.

Dat is, Zijne gemeente, die het huis Gods genoemd wordt, omdat Hij daarin door Zijn woord, genade en Geest woont. Zie Matth. 18:20; 1 Tim. 3:15.

Mt 18.20 1Ti 3.15
Copyright information for DutKant