Hebrews 9:15-17

44) testaments,

Het Hebreeuwse woord berith, dat Jeremia gebruikt Jer. 31, betekent in het algemeen allerlei verbond of contract, hetzij het tussen twee partijen gemaakt wordt, of door ‚‚n partij alleen, gelijk de testamenten plegen; waarvan voorbeelden zijn te lezen Gen. 6:18, en Gen. 9:9; Job 31:1. Dat nu dit Verbond een Testament is, stelt de apostel als zeker, omdat het alleen van Gods zijde komt, gelijk de plaats Jer. 31, in het voorgaande hoofdstuk verhaald, genoeg aantoont; en omdat alle voorbeelden daarvan zulks toonden, die met bloed der gedode offeranden werden besprengd en verzegeld.

Ge 6.18 9.9 Job 31.1

45) tot verzoening der overtredingen,

Grieks verrantsoening.

46) die onder het eerste testament waren,

Dat is, die ten tijde van het Oude Testament geschied en onverzoend gebleven waren, maar door God voorbijgegaan en vergeven waren, om de offerande en genoegdoening van Christus, die daarna geschieden zou. Zie Hand. 15:11; Rom. 3:25,26.

Ac 15.11 Ro 3.25,26

47) die geroepen zijn,

Namelijk met een krachtige roeping tot het geloof, gelijk Abraham en zijn geestelijke zaad waren; Rom. 4:16.

Ro 4.16

48) de beloftenis

Dat is, de beloofde eeuwige erve. Zie hierna Hebr. 11:8,9,10.

Heb 11.8,9,10
49) [tussen]kome;

Grieks gebracht worde; namelijk eer het vast is, gelijk Hebr. 9:17 verklaart.

Heb 9.17
Copyright information for DutKant