Hosea 1:4
11) hem: Hosea. 12) Jizreel, Deze naam moet onderscheiden worden van Isral, en dit ziet op de plaats Jizrel. Zie het volgende en wijders Hos. 2:21,22, met de aantekening. Ho 2.22,23 13) bloedschulden van Jizreel Hebreeuws, bloeden; dat is, bloedschulden, doodslagen, moorderijen, [zie Gen. 37:26], die aldaar opgelegd en bedreven zijn. Ge 37.26 14) bezoeken over het huis Met straffen; zie Gen. 21:1. Ge 21.1 15) Jehu, Die veel bloed vergoten had in het dal Jizrel, op het bevel des Heeren, maar niet uit een oprecht hart om Achabs afgoderij uit te roeien, gelijk hem God bevolen had [alzo hij zelf 2 Kon. 10:28,29,31 wordt gezegd aangehangen te hebben de afgoderij van Jerobeam, en niet gewandeld te hebben in de wet des Heeren met zijn ganse hart] maar om het koninkrijk. Waarom God zulks houdt voor een moorderij; vergelijk het voorbeeld van Baesa, 1 Kon. 15:29, en 1 Kon. 16:7, die Jerobeams huis, naar Gods woord verdelgde, maar niet uit vroomheid. 2Ki 10.28,29,31 1Ki 15.29 16.7
Copyright information for
DutKant