Hosea 10:9

33) Sinds de dagen van Gibea,

Of, meer dan [in] de dagen van Gibea. Zie boven Hos. 9:9 met de aantekening.

Ho 9.9

34) staande gebleven;

Of slechtelijk, daar hebben zij gestaan. Men kan dit verstaan van de verschrikkelijke hardnekkigheid der Gibeanieten en de anderen van Benjamins stam, die in hunne goddeloosheid onbeschaamd bleven staan, stelden zich ten krijg als mannen [zo zij meenden] tegen hunne broeders, maar werden ten laatste bijkans ten enenmale uitgeroeid; of men kan het alzo nemen [hetwelk Isra‰l in het algemeen aangaat, en met de volgende woorden het eenvoudigst schijnt overeen te komen] dat zij te dien tijde door Gods genade nog overeind zijn gebleven, en niet gans uitgeroeid, hoewel zij van beide zijden in gevaar waren van door elkander geheel vernield te worden.

35) kinderen der verkeerdheid,

Zie 2 Sam. 3:34, en versta, de Gibeanieten met alle andere Benjaminieten.

2Sa 3.34

36) niet aangrijpen.

Dat is, zij zullen het nu zo goed niet hebben, hunne straf zal nu veel zwaarder vallen, zij zullen nu niet blijven staan, gelijk te dien tijde.

Copyright information for DutKant