Hosea 11:10

31) HEERE achterna wandelen,

Jezus Christus, den Messias, hun Hoofd en Koning. Vergelijk boven Hos. 3:5.

Ho 3.5

32) brullen als een leeuw,

Door de openbare, klare en heldere predikatie van het Evangelie, waardoor Hij zijne uitverkorenen [gelijk een leeuw zijne jongen] bijeen zal roepen, gelijk volgt. Vergelijk Jes. 27:13; Amos 3:8; idem, waardoor Hij niet alleen den zijnen zijn genadewerk zal verkondigen, maar ook zijnen en zijner kerken vijanden, zijne wraak en overwinning, voornamelijk van alle geestelijke vijanden, die Hij, als de rechte leeuw van Juda, zal overwinnen en in triomf voeren. Zie Gen. 49:9; Col. 2:15; Openb. 5:5, en vergelijk wijders Jes. 31:4,5; Jo‰l. 3:16; Amos 1:2.

Isa 27.13 Am 3.8 Ge 49.9 Col 2.15 Re 5.5 Isa 31.4,5 Joe 3.16 Am 1.2

33) kinderen

Dat is, uitverkorenen, die hem de Vader gegeven heeft; Joh. 17:6; Hebr. 2:13.

Joh 17.6 Heb 2.13

34) van de zee af

Hebreeuws, zullen sidderen, of beven van de zee [of, het westen] af; dat is sidderende aankomen tot zijne en zijner kerken gemeenschap. Vergelijk Jes. 24:14, en Jes. 49:12, boven Hos. 3:5, en zie de aantekening. Alzo in Hos. 11:11. Aangaande de manier van spreken, sidderen, of beven, voor sidderende gaan, komen, enz. Vergelijk 1 Sam. 13:7, en 1 Sam. 16:4.

Isa 24.14 49.12 Ho 3.5 11.11 1Sa 13.7 16.4

Amos 1:2

7) brullen uit Sion,

Zie Jer. 25:30; Joel 3:16 met de aantekening.

Jer 25.30 Joe 3.16

8) woningen der herderen zullen treuren,

Of, weiden, schone landouwen, waar de herders hunne hutten hebben en het vee gaan weiden; die zullen jammerlijk gesteld zijn, als lijdende om der mensen zonden; verg. Amos 1:4,6,7. Uit deze woorden leiden sommigen af dat God hier profeteert van een grote droogte in Isra‰l, die Hij door een profeet in Juda zou laten voorzeggen en uit Zion [als zijne woonstede] uitzenden; verg. Amos 3:8.

Am 1.4,6,7 3.8

9) hoogte van Karmel

Hebr. het hoofd. Van Karmel, zie Jer. 50:19.

Jer 50.19
Copyright information for DutKant