Hosea 13:11
36) koning Saul. Sommigen duiden het op den eersten koning der tien stammen, Jerobeam, die uit Efram was en Isral bedorven heeft, gelijk boven is aangetekend. 37) toorn Zie 1 Sam. 8:7,8; 1 Kon. 11:33; boven Hos. 8:4. 1Sa 8.7,8 1Ki 11.33 Ho 8.4 38) [hem] weg in Mijn verbolgenheid. Saul; zie 1 Sam. 15:23, en 1 Sam. 16:1, en 1 Sam. 31:4,6. Sommigen zetten het over:Ik zal [hem] wegnemen, enz., duidende dit op den laatsten koning der tien stammen, Hosea, die van Salmanasser is overheerd, en in welken het koninkrijk van Isral een einde heeft genomen, 2 Kon. 17. Vergelijk boven Hos. 10:3,7,15. Anderen verstaan het in het algemeen van de koningen der tien stammen, met welken God hier te doen heeft, [vergelijk boven Hos. 7:16, en Hos. 8:4], en zetten het over: Ik geef een koning, enz. en neem [hem] enz. 1Sa 15.23 16.1 31.4,6 Ho 10.3,7,15 7.16 8.4
Copyright information for
DutKant