Hosea 13:14

44) [Doch] Ik zal hen

Hier voegt de Heere wederom tussen in een schone Evangelische genadebelofte, tot troost zijner uitverkorenen en boetvaardigen. Vergelijk boven Hos. 12:10,11 met de aantekening. Alsof de Heere zeide: Des volks ontrouw en langwijlige onboetvaardigheid zal evenwel mijne trouw en de waarheid mijner verbondsbeloften niet beletten, noch breken. Zie Rom. 3:3, en Rom. 11:1, enz.

Ho 12.9,10 Ro 3.3 11.1

45) geweld der hel verlossen,

Hebreeuws, van de hand der hel; dat is, van het graf. Zie Job 5:20; Ps. 49:16. De zin is: Ik zal mijn uitverkoren Isra‰l door den Messias Jezus Christus, verlossen van al hun geestelijke vijanden en uit den dood, die het geweld over hen had door de zonde, doen opstaan tot de heerlijkheid van het eeuwige leven. Zie 1 Cor. 15:54,55.

Job 5.20 Ps 49.15 1Co 15.54,55

46) waar zijn

Nergens [wil God zeggen]; zij zijn nergens te vinden, als zijnde ten enenmale vernield. Met deze aanspraak bespot God den dood en het graf, als triomferende over hunne nederlaag [vergelijk Jes. 25:8]. Het Hebreeuwse woord is hier tweemaal [gelijk ook boven Hos. 13:10] overgezet, waar? uit 1 Cor. 15:55, alwaar de apostel deze plaats alzo aantrekt en verklaart, gelijk de Griekse overzetters [en de Chaldeeuwse ook, Hos. 13:10] hadden gedaan, en sommigen der Hebre‰n zelf voor goed kennen. Anderen ook wel aldus: Dood, Ik zal uwe pestilentie zijn, graf, Ik zal uw verderf zijn.

Isa 25.8 Ho 13.10 1Co 15.55 Ho 13.10

47) uw pestilentien?

Dat is, waar is al uw vergif, of uw sterke pestilentie, waarmede gij over mijn volk heerste? Het veelvoudig getal dient tot vergroting of verzwaring, gelijk elders.

48) verderf?

Of, vernieling, verdelging, afsnijding, afhouwing. Een dergelijk Hebreeuws woord is Deut. 32:24; Ps. 91:6; Jes. 28:2.

De 32.24 Ps 91.6 Isa 28.2

49) Berouw

Dat is, het zal mij van dit genadebesluit nimmermeer berouwen, Ik zal het zekerlijk volbrengen; wat voor Gods ogen verborgen is, dat is er niet, zo zal er dan geen berouw bij God in dezen zijn.

Copyright information for DutKant