Hosea 3:5
16) David, hun koning; Namelijk den Heere Christus, hunnen Messias, David genoemd, omdat Hij zijn zoon naar het vlees zou zijn en David zijn voorbeeld geweest was; alzo Jer. 30:9; Ezech. 34:23, en Ezech. 37:24. Gelijk Hij naar den Geest God en de Heere van David en zijn volk was. Jer 30.9 Eze 34.23 37.24 17) vrezende komen tot den HEERE Hebreeuws, zullen vrezen tot, enz. Dat is, vrezende aankomen, uit bekentenis hunner onwaardigheid, ontzetting over de onverdiende grote goedheid Gods, die hun in het Evangelie zal worden voorgedragen, en bekommernis om dezen genadetijd tijdelijk waar te nemen en recht te gebruiken. Vergelijk onder Hos. 11:10,11; Micha 7:17, ook Jes. 13:8. Ho 11.10,11 Mic 7.17 Isa 13.8 18) laatste der dagen. Dat is, na een langen tijd, in het Nieuwe Testament, als de Messias zal verschenen zijn; want deze manier van spreken ziet juist niet op den allerlaatsten tijd, die voor de voleinding der wereld zal gaan. Zie Gen. 49:1; Jes. 2:2; Micha 4:1; Hebr. 1:1, enz. met de aantekening aldaar. Ge 49.1 Isa 2.2 Mic 4.1 Heb 1.1 Romans 11:25
117) deze verborgenheid onbekend zij Dat is, deze zaak, die tot nog toe weinig bekend is geweest. 118) wijs zijt, Dat is, laatdunkend of hoogmoedig in uwe ogen; Spreuk. 3:7; Rom. 12:16. Pr 3.7 Ro 12.16 119) de verharding Dat is, de ongehoorzaamheid, gelijk Rom. 11:30,32; zie Rom. 11:7. Ro 11.30,32,7 120) voor een deel Dat is, niet van alle Joden, maar van enigen, hoewel zeer velen. Want daar is nog altijd enig overblijfsel behouden geweest, en daarna zullen zij zich met grote menigte bekeren. 121) Israel gekomen is, Dat is, het Isralietische volk, de Joden. 122) de volheid der heidenen Dat is, het volle getal, of de menigte der heidenen, en gelijk als het lichaam derzelve. Zie dergelijk Rom. 11:12. Ro 11.12 123) ingegaan zijn. Namelijk door belijdenis des Christelijken geloofs in de gemeente Gods.
Copyright information for
DutKant