Hosea 4:8

22) Zij eten

De priesters.

23) zonde Mijns volks,

Dat is, de zondoffers; zie Lev. 4:3. De zin is: Hun oogmerk is niet dat het volk van de offeranden, en voorts van zonden en der zonden verdiensten, idem van den Messias en de ware gerechtigheid mocht worden onderwezen en Gode behagelijk offeren, maar alleen dat zijzelf slechts genoeg mochten hebben om te eten, te teren en te smeren.

Le 4.3

24) verlangen,

Hebreeuws, zij verheffen zijne ziel; dat is, een ieder van hen verheft zijne ziel; dat is, verlangt met grote begeerte daarnaar dat het volk veel moge zondigen, en vervolgens vele zondoffers aanbrengen, opdat hij zich daarvan moge mesten; hoe meer het volk zondigt, hoe liever het hun is, wil de profeet zeggen. Van de Hebreeuwse manier van spreken, zie Ps. 24:4.

Ps 24.4

Hosea 11:2

4) gelijk zij henlieden riepen,

Dit is hier ingevoegd tot aanvulling van den zin, passende op het volgende woordje, alzo. Zie Ps. 48:6. De zin is: Hoe meer Mozes en andere vrome dienstknechten Gods de Isra‰lieten riepen om bij hun goeden God te blijven, en Hem aan te hangen, hoe meer zij daarentegen, onder de ogen der vrome profeten, afweken tot alle afgoderij, kerende God en zijnen profeten den rug en het dove oor toe, gelijk men zegt. Vergelijk onder Hos. 11:7, en boven Hos. 4:7.

Ps 48.5 Ho 11.7 4.7

5) hun aangezicht weg;

Van het aangezicht der profeten, die hen tot God riepen.

Copyright information for DutKant