Hosea 5:4

9) stellen hun handelingen niet aan,

Of, hunne handelingen geven het niet dat zij, enz. Of, zij begeven zich niet [met] hunne handelingen, om, enz. Beide manieren van spreken zijn ook in onze taal gebruikelijk. Anders: hunne werken zullen het niet toelaten dat zij, enz. Vergelijk Ps. 36:3,5, en Ps. 55:20, en Ps. 64:6.

Ps 36.2,4 55.19 64.5

10) geest der hoererijen

Zie boven Hos. 4:12.

Ho 4.12

11) kennen zij niet.

Hoewel zij hunne afgoderij met zijn naam zoeken te bemantelen. Zie boven Hos. 4:1,15.

Ho 4.1,15

Zechariah 13:2

7) de namen

Dat is, alle afgoderij, alzo dat zij niet meer onder ulieden zal genoemd worden; verg. Ps. 16:4; Hos. 2:16.

Ps 16.4 Ho 2.17

8) afgoden,

Van het woord afgoden zie 1 Sam. 31:9.

1Sa 31.9

9) de profeten,

Te weten, de valse profeten. Anders: [hunne] profeten, te weten der afgoden.

10) den onreinen geest

Dat is, de valse leraars, die een onreine leer drijven door ingeving van den bozen onreine geest, te weten, van den duivel. Verg. 1 Joh. 4:1,2,3.

1Jo 4.1,2,3

11) zal Ik uit het land wegdoen.

Hetzij door straffe uitroeiing, Deut. 13, of door overreding tot verloochening van denzelven.

Matthew 12:43

39) dorre plaatsen,

Dat is, droge of waterloze plaatsen.

Romans 1:24

58) Daarom heeft God

Namelijk om deze afgoderij en de ontering, die zij God daarmede aandeden. Zie Ps. 106:20; Jes. 40:17,18.

Ps 106.20 Isa 40.17,18

59) overgegeven

Dat is, die hun kwade begeerten niet ingetoomd, maar hun gang hebben laten gaan, Ps. 81:13; Hand. 14:16, en zich door Zijn rechtvaardig oordeel van Zijne gaven, die zij verachtten en misbruikten, meer en meer ontbloten, Matth. 25:28, en hen verlatende den Satan overgegeven, die hen tot alle boosheid verzoekt en verleidt; 1 Sam. 16:15; Matth. 6:13.

Ps 81.12 Ac 14.16 Mt 25.28 1Sa 16.15 Mt 6.13

60) in de begeerlijkheden hunner harten

In Rom. 1:26 wordt hetzelfde gezegd, tot oneerlijke bewegingen; niet dat God zulke oneerlijke begeerlijkheden of bewegingen werkt, want die zijn uit God niet; Jak. 1:13; 1 Joh. 2:16; zie hiervan breder de voorgaande 59 aantekeningen.

Ro 1.26 Jas 1.13 1Jo 2.16

61) onder elkander te onteren.

Of, in zichzelven.

Romans 1:28

67) in erkentenis

Namelijk die zij uit de wet der natuur en het aanschouwen der geschapen dingen hadden ontvangen, Rom. 1:20.

Ro 1.20

68) te houden,

Grieks te hebben.

69) in een verkeerden zin,

Grieks tot een zin zonder recht oordeel, of een verwerpelijken zin; dat is, die het goed van het kwaad, het eerlijke van het oneerlijke niet beproeft of onderscheidt.

Copyright information for DutKant