Hosea 8:6

21) dat is ook uit Isra‰l;

Te weten, gouden kalf, [in het begin van het voorgaande en in het einde van Hos. 8:6 vermeld] is van Isra‰l afgekomen, zij hebben het van mij niet geleerd, maar het is een vond en werk van hun eigen goddeloosheid, gelijk eertijds het kalf in de woestijn een vond geweest is van hunne voorvaders.

Ho 8.6

22) stukken worden,

Of, klein schaafsel, gruis, morsel. Dit schijnt te zien op de vermaling van het gouden kalf, Exod. 32:20, alsof God zeide: Wat een fijne god is dat, die zichzelven niet beter kan behouden.

Ex 32.20
Copyright information for DutKant